vrijdag, februari 16, 2007

Ontmoetingen in Betlehem
Beneden in de receptie van het hotel staat nog een kerststal met in rood fluwelen letters "Merry Christmas". Boven, in het zaaltje waar we de avond ervoor spraken met studenten van de Universiteit van Betlehem, bedekt iemand het portret van Yasser Arafat voordat we met het ochtendgebed beginnen. Een verslag van een 2-daagse ontmoeting van 40 Joden met Palestijnen in Betlehem.

Twee keer eerder bezocht ik Betlehem. De eerste keer was met Kerstmis, de Geboortekerk vol met Filipijnen die door hun geduld en zorgzaamheid bij Israeli's geliefd zijn als particulier verzorger. Het tweede bezoek was met mijn ouders en mijn geliefde. Mijn vader wilde 'de muur' zien en vanaf Jeruzalem ben je in 15 minuten met een Arabisch busje bij het checkpoint, een afschrikwekkende terminal waar je na controle van tas en paspoort geintimideerd en gedesorienteerd weer uitkomt. Ditmaal waren het vooral gesluierde moslim-meisjes die de geboorteplaats van Jezus bezochten; hij is tenslotte ook één van hun profeten.
Maar deze keer ben ik geen toerist. Met een groep van 40 Joden, vooral Amerikaans en Australische rabbijnenstudenten, neem ik deel aan een "Encounter"-programma bedoeld om toekomstige Joodse leiders te informeren over de Palestijnse situatie. Zie www.encounterprograms.org voor meer informatie.
We nemen niet de officiele route via het checkpoint, maar gaan via 'de achterdeur' bezet gebied binnen. Via een 'settlers-road' (een weg speciaal aangelegd zodat de kolonisten hun nederzettingen kunnen bereiken) rijden we om Betlehem heen en slaan links af. We stappen uit, lopen een stukje, klimmen over een aardenwal van een meter hoog en staan in Al-Khadr, een dorpje iets ten zuid-westen van Betlehem. Het is duidelijk: de muur is nog niet af en er zijn nog veel sluiproutes.
Ons eerste bezoek is aan de Hope Flowers school die het als haar kerntaak ziet de kinderen op te voeden tot vreedzame en democratische Palestijnen. Hierin richt de school zich niet alleen op de kinderen, maar ook op de ouders en de leraren. Ghada Ghabon, dochter van de oprichter van de school die zelf als vluchteling naar Bethlehem kwam, geeft een inleiding. "De school besteedt veel aandacht aan de psychologische begeleiding van oorlogs-trauma's. De meeste kinderen komen uit vluchtelingenkampen en hebben behalve met wegversperringen en incidenten met het Israelische leger, ook te maken met aanvallen van moslim-fanatici." En dat is iets dat we vaker te horen krijgen tijdens ons bezoek: als er niet snel een oplossing komt, zullen de extremisten het voor het zeggen krijgen.
De mensen met wie wij spreken hebben allemaal gekozen voor geweldloos verzet, soms na jarenlang actief te zijn geweest in andere groeperingen en soms ook na vele jaren in Israelische gevangenissen. Maar allemaal proberen ze de eindeloze cirkel van geweld en wraak te doorbreken, door te praten met Israeli's en Joden, door te participeren in interreligieuze dialoog en door trainingen in geweldloosheid op scholen te geven. Of zoals Dr. Yousef Najajreh, een professor in farmacie gespecialseerd in kanker-onderzoek, het verwoordde: "Onderwijs is een sleutel naar vrijheid. Ik vraag kinderen altijd of ze zelfmoordenaar willen worden of een beroemd dokter. Wat is het om een held te zijn? Hoe kun je mensen het beste helpen?"
Sinds de tweede intifade kampt de school met een groot aantal problemen, zoals te weinig geld om de leraren te betalen, meer dan de helft van de kinderen is ondervoed en de gezamenlijke programma's met Israelische scholen kunnen niet meer worden uitgevoerd, omdat het Israeliers verboden is bezet gebied binnen te gaan en de Palestijnen krijgen geen vergunning er uit te gaan. Door deze reisbeperkingen zijn ook vele andere vredeinitiatieven onuitvoerbaar geworden. Of zoals Ilana Sumka, Amerikaanse en coordinator van Encouter opmerkte: " Ik zou graag aliya willen maken, maar met een Israelisch paspoort kan ik dit werk niet meer doen, dus voorlopig zie ik er maar van af."
Na het bezoek aan de school gaan we in een aftandse Den Oudsten bus naar Beit Jalla, een dorp dat tegen Betlehem aanligt. We lopen een olijfgaard in en kijken uit op de settlers-road die we eerder die morgen namen. We zien dichtbij het bouwtraject van de muur en daarachter Gilo, de wijk die officieel tot Jeruzalem behoort, maar gebouwd buiten de groene lijn van 1967 op onteigend Betlehems grondgebied. Het bouwen van dit soort wijken gaat nog steeds door, zoals bijvoorbeeld Har Homa tussen Jeruzalem en Betlehem.
Sommige olijfbomen zijn omgehakt of met witte verf gemarkeerd en geven aan hoe de muur komt te lopen: dwars door de olijfgaard. Het betekent dat de inwoners van Betlehem straks geen toegang meer hebben tot hun velden en het enige bos waar ze voor recreatie terecht kunnen. De monniken van het aangrenzende klooster mochten kiezen aan welke kant van de muur zij wilden komen te wonen. Ze kozen voor Israelische zijde, zodat ze in ieder geval hun wijn aan het buitenland kunnen blijven verkopen. Het zijn vooral Christenen die vertrekken uit Betlehem. Als ze het geld en de contacten hebben, grijpen ze hun kans om weg te komen uit deze moeilijke omstandigheden en de toenemende islamitisering.
Als de muur straks klaar is betekent het ook dat inwoners van Betlehem straks niet meer op bezoek kunnen bij familie en vrienden in dorpen ten zuid-westen van de stad, gebieden waar de Joodse nederzettingen van Gush Etzion zich steeds verder uitbreiden.
Naast de ontmoetingen met Palestijnen is deze reis voor mij in een ander opzicht interessant: onder de deelnemers zijn een paar orthodoxe rabbijnen-studenten die studeren aan yeshivot in de nederzettingen die wij vanaf Betlehem kunnen zien liggen. Mensen met wie ik het in religieus en politiek opzicht vaak niet eens ben en die ik in Jeruzalem zelden ontmoet, maar met wie ik goed blijk te kunnen opschieten. Ja, ook ik heb mijn vooroordelen en het is makkelijker je opponent als beest te zien dan als een aardig mens. Maar zoals altijd is de werkelijkheid genuanceerder. En ik waardeer het dat zij deze, in emotioneel opzicht niet altijd makkelijke, stap zetten om zich te laten informeren over de Palestijnse situatie.
De bus brengt ons naar de rand van Bethlehem en we lopen langs de muur, die hier inderdaad een 9 meter hoge betonnen muur is; op andere plekken is het een hek van prikkeldraad. Achter de muur ligt de tombe van Rachel, een plek die het hoopgevende symbool voor Joden, Christenen en Moslims zou kunnen zijn, maar hier het tegendeel is: een ontoegankelijke bunker aan alle kanten omsloten door de muur en zwaar bewaakt door het Israelische leger.
We horen de persoonlijke verhalen van verschillende Palestijnen: moslims, christenen, families die al generaties in Betlehem wonen of die na 1948 als vluchtelingen kwamen. De loco-burgemeester vertelt hoe zijn dochter werd gedood toen het Israelische leger zijn auto beschoot omdat ze dachten dat hij een Hamas-aanhanger was. Nee, hij voelt geen haat tegen de soldaten en neemt deel aan gesprekken met Israeli's die door bomaanslagen een kind verloren. "Oorlog kent geen winnaars en brengt geen veiligheid," zegt hij "maar werken aan vrede is moeilijker. We moeten het geweld doorbreken. We moeten bruggen van begrip en rechtvaardigheid bouwen."
Rechtvaardigheid en menselijke waardigheid zijn woorden die vaak vallen. De Palestijnen willen niet alleen vrede, maar een oplossing die recht doet aan hun belangen en hun autonomie. Sommige sprekers willen een eigen Palestijnse staat, anderen maken liever deel uit van Israel. "Maar dan moet Israel wel zijn Joodse identiteit, vlag en volkslied opgeven," zegt een van hen. Ja, de gesprekken zijn niet een beleefde uitwisseling van vriendelijkheden, sommige opmerkingen zijn pijnlijk en gaan tegen mijn Joodse opvattingen in. Maar dat is een van de doelen van deze reis: de Palestijnse kant van het verhaal horen, luisteren, kijken en vragen stellen, zonder direct met een oordeel of weerwoord te komen.
Ik probeer me voor te stellen hoe hun leven er uit ziet, gevangen op de Westbank, tussen een oprukkende muur aan de ene kant en extremisten aan de andere kant. En zoals ik in mijn werk met vluchtelingen altijd besefte dat ik toevallig in Nederland ben geboren, zo zegt een van de deelnemers: "Ik heb er niet voor gekozen als Palestijn in een vluchtelingenkamp geboren te worden. Wat zouden jullie in mijn plaats doen?" Het gevoel van gevangenschap verwoordt iemand anders als volgt: "Mijn zoon is 6 jaar en heeft nog nooit de zee gezien. Ik wil met hem vrij kunnen reizen naar Jaffo en Haifa. Ik wil niet leven in de schaduw van de muur en bezetting."
Vrijdagmiddag verlaten we Betlehem via het officiele checkpoint. Een lange rij Palestijnse mannen en jongens wacht om Betlehem in te mogen. "Welcome in Jerusalem" staat er op het bord van het Israelische Ministerie van Toerisme. "Build bridges not walls" en "God it too big for one religion" hebben anderen op de muur geschreven. Ik voel me verward en teneergeslagen. De situatie lijkt zo hopeloos en een oplossing zo ver weg. Maar de vasthoudendheid en het doorzettingsvermogen van de mensen die wij ontmoet hebben geven mij hoop. Zoals de ontmoeting met Mohammed, een lange, goedlachse twintiger, net afgestudeerd in Engelse taal- en letterkunde en helemaal weg van Shakespeare. In prachtig, lyrisch Engels vertelde hij over zijn droom om in Londen verder te studeren. Het is goed te weten dat er aan beide zijden mensen zijn die zich inzetten voor vrede en een menswaardig bestaan en die proberen de haat die gezaaid wordt te transformeren tot iets positiefs.
Een paar uur later zit ik in Jeruzalem in sjoel en verwelkom de sjabbat. We zingen "Ufros aleinu sukat shlomecha" ("Spreid over ons de beschutting van Uw vrede"). De ervaringen van de afgelopen dagen geven aan deze vertrouwde woorden een ongekende diepte die ik niet eerder ervaren heb. En met heel mijn hart bid ik voor vrede in deze regio, voor hun vrijheid en onze veiligheid.