zaterdag, november 11, 2006

Jeruzalem, stad van heiligheid én homo's
Het is vrijdagmiddag even na 4 uur. In de verte hoor ik de sirene die aangeeft dat de shabbat begint. Dat wil zeggen: we hebben nog 40 minuten voordat die echt begint, maar vanwege de heiligheid van Jeruzalem is het gebruikelijk de shabbat eerder te beginnen, al zijn de meeste orthodoxe gezinnen die ik ken tot het laatste moment druk tot het echt tijd is om de kaarsen aan te steken die de overgang markeren. In feite is de shabbat een heiliging van tijd. We stappen even uit ons gewone leven en laten de wereld voor wat die is. Of zoals een vriendin van mij het ooit uitdrukte: shabbat is bidden, eten en slapen. Dat is misschien een beetje plat uitgedrukt, maar bij sommige van mijn vrienden hangt een echte shabbat-sfeer van rust en vreugde, die ik nergens anders vind.
De shabbat kun je langer maken dan de vastgestelde tijd van zonsondergang tot zonsondergang. Dit in tegenstelling tot de feestdagen waarbij je echt moet wachten tot het avond is. Dat geldt zeker voor Shavuot (het Wekenfeest) waarbij de laatste van de 49 dagen die we tellen vanaf Pesach, echt voorbij moet zijn voordat de feestdag kan beginnen. Mijn huisgenoot zingt pijoetiem (religieuze gedichten) en begeleidt zichzelf op zijn oed (Arabische luit) om in de stemming te komen. Het verkeer ligt nagenoeg stil, de winkels zijn dicht en de mensen ronden de laatste voorbereidingen af. Deze sfeer die in de loop van de vrijdagmiddag neerdaalt over de stad is zo bijzonder en niet te vergelijken met welke andere stad ook.
En toch, toch heb ik soms moeite met deze stad en haar heiligheid. Of misschien beter gezegd, met de mensen die claimen het alleenrecht op haar heiligheid te hebben. Zoals de charedi (de ultra-orthodoxe) bevolking die deze week tijdens rellen in Mea She'arim te keer ging tegen de gay-parade. En dat terwijl de demonstratie niet eens bij hen in de buurt kwam, maar gehouden zou worden in het Independence park. Het park waar homomannen elkaar ontmoeten en ja, waar je ook charedi-mannen -schichtig om zich heen kijkend- tegenkomt. En ook de moslim-leiders die zich nooit uitspreken tegen de zelfmoordaanslagen, hebben nu hun mond vol van haat en afschuw. Blijkbaar is dit het enige onderwerp dat religieuze fundamentalisten kan verenigen ...

Gelukkig was er deze week ook steun voor de gay-parade en spraken sommige orthodoxe leiders, waaronder de orthodoxe rabbijn Boteach (bekend van zijn boek "Koshere sex") zich uit tegen het buitenproportionele geweld in de charedi-wereld en vroegen zich af of er niet belangrijker zaken zijn om je als religieuze gemeenschap druk over te maken. Ik heb zelf de indruk dat veel charedi dit aangrepen om hun eigen frustaties en onvrede te uiten. De sociale druk is zeer hoog in die wereld, de gezinnen zijn groot en arm en sexueel misbruik en huiselijk geweld komt minstens zo veel voor als in de buitenwereld. Religieus en ethisch gedrag zijn niet altijd elkaars equivalent.
Uiteindelijk werd de gay-parade, die eerder deze zomer vanwege de oorlog al was uitgesteld, gisteren gehouden, al is 'verbannen' is misschien een beter woord. Na veel discussie en overleg was de plek van samenkomst in het stadion van de universiteit op de Givat Ram campus ten westen van de stad.
Met groep studenten en staf van de Yeshiva, het merendeel heteroseksuelen die ook voor een open en pluriforme samenleving zijn, lopen we naar het stadion. Onderweg wijzen vriendelijke politie-agenten ons de weg. Van de oorspronkelijk geplande 12.000 agenten zijn er uiteindelijk 3.000 ingezet; het stadion biedt meer veiligheid dan een parade door de stad, dus kunnen ze met minder mankracht toe. Voor de ingang van het stadion schuifelt iedereen rustig en vriendelijk tot aan de beveiliging. Tassen en identiteitspapieren worden gecontroleerd en langzaam stroomt het stadion halfvol. Van waar ik zit zie ik de 'aleph' en de 'heh' van het beeld in de tuin van het Israel Museum dat het woord 'ahavah' (liefde) vormt. Om mij heen stickers en spandoeken: "Love is a humanright". De World Union for Progressive Judaism (waarbij wij als Liberaal Joodse Gemeentes in Nederland zijn aangesloten) heeft een spandoek hangen met in het Hebreeuws: "Er is meer dan één manier om Joods te zijn". En achter het prodium hangt een grote banner met de tekst: "Zonder grenzen". Deze demonstartie gaat niet alleen over homo en lesbo rechten, maar misschien nog wel meer over hoe deze samenleving en deze stad met andersdenkenden en -gelovigen omgaat. Dat is ook wat de sprekers benadrukken: deze gemeenschap is een model voor een tolerante en open samenleving in een land dat dat juist zo hard nodig heeft. Of zoals een vriendin mij na afloop sms-te: "Hartverwarmend om met zoveel mensen pro gelijkheid en vrijheid samen te zijn in Jeruzalem!"
Ik loop terug naar huis en denk aan afgelopen week: de kabbalat shabbat in het huis van Rabbijn Ruth Kagan. Een avond vol muziek, zang en verhalen. We verwelkomen de shabbat, Ruth gaat voor in de dienst, daarna de kiddush (heiliging van de dag) met wijn, challe en eten. Een broeder in bruin/witte pij zingt "Halleluja", een Soefi-meester vertelt een midrash uit zijn mystieke traditie en een Joodse vrouw geeft haar visie op de parasha hashavua (het Tora-gedeelte dat die week wordt gelezen in sjoel). Er is respect, interesse, betrokkenheid. Zo kan het dus ook. Zo zou het moeten zijn. Zonder de haat en de onverdraagzaamheid die mensen van binnen opvreet.

[Lees ook het artikel "Heeft God dan een fout gemaakt" over de multi-religeuze bijeenkomst die deze zomer plaatsvond in Jeruzalem in het kader van World Pride 2006]