zondag, mei 06, 2007

Geel
Ik zie geel, letterlijk van top tot teen, zelfs mijn oogwit is geel. Het was lang geleden dat ik mij zo ziek voelde, 6 dagen lag ik als een misselijk hoopje ellende in mijn bed, mijn huisgenoot bracht me soms iets te eten maar ik had absoluut geen trek en hield niets binnen. En daarna kleurde ik geel. De dokter stelde gelijk de juiste diagnose: hepatitis A. Waarschijnlijk opgelopen in de Sinai waar ik vlak voor Pesach met mijn ouders, broertje en geliefde was. Slechts 2 dagen waren we er, maar als naieve, argeloze reiziger was ik niet ingeent. Natuurlijk stelde ik mij direct de vraag: wat wil HaShem hiermee zeggen? Waarom word ik ziek en de anderen niet? Voor 2 van de 4 is het antwoord simpel: Joost was twee jaar geleden ingeent voordat hij naar Afrika ging en Alies heeft de ziekte als kind gehad en is dus resistent. En gelukkig zijn mijn ouders niet besmet geraakt, want zoals mijn vader sms-te: een half jaar geen alcohol is een ramp voor een Rooda, maar als het moet dan moet het. Er zijn tenslotte ziekts die veel erger zijn.
Maar de Sinai is prachtig! Ik wil er terug en doorheen lopen. De stilte, de weidsheid, de kleuren: geel, rood, groen, zwart. Wij reden met een jeep dwars door de woestijn, klommen over een hoge zandduin en sliepen in een oase bij de Bedouinen in een tent,
5 matjes naast elkaar op de grond onder het palmendak. Gekleurde kleden op de vloer en aan de muur. Water gekookt op een houtvuurtje, maar wel met een mobiele telefoon in de hand! En de sterrenhemel, ongelooflijk, ik heb nog nooit zoveel sterren gezien. Uren zaten we te kijken en ons te verbazen dat er steeds meer sterren bleven verschijnen.
Dit is echt een bijbels landschap, zoals ik dat ook op plekken in Israel ervaar. Het is een oerlandschap, je voelt de geschiedenis in elke steen en elke rots. Een hele andere gewaarwording dan wanneer je bijvoorbeeld door de Beemster loopt. En met de beelden van deze landschappen, lees ik de Tora ook met andere ogen. Het verhaal van de vrouw van Lot zie ik voor me als ik ten zuiden van de Dode Zee rijdt. En vorig jaar stonden we in Jordanie op berg Nebo, de plek vanwaar Moshe het land zag liggen dat hij niet in mocht trekken. Een prachtig uitzicht over de Jordaanvallei Eretz Jisrael in. Alleen jammer dat er een bord stond met "Christian holy site", omdat een of ander kerkgenootschap de grond had gekocht. Ik ontplofte bijna toen ik dat las.
De Sinai, de woestijn die in onze traditie zo'n centrale plaats inneemt. "Hamidbar medaber" zingt Shlomo Bar op een van zijn cd's, "de woestijn spreekt". Het mooie is dat je in een in een ongevocaliseerde tekst niet weet of er 'midbar' (woestijn) of 'medaber' (spreekt) staat, de context moet dat duidelijk maken.
De woestijn, de plek waar de Eeuwige spreekt tot de profeten, waar het intiemste contact plaatsvindt en waar de transformatie zich voltrekt. De brandende braamstruik van waaruit de Eeuwige tot Moshe sprak, groeit -als je het tenminste gelooft- nog steeds in het Catharinaklooster dat wij bezochten. Een Grieks-Orthodox klooster aan de voet van de berg Sinai, met pal naast de kerk een moskee die door de lokale Bedouinen, die hand- en spandiensten voor de monniken verrichten, nog steeds in gebruik is. Om een glimp op te kunnen vangen moesten wij ons tussen de busladingen Nigerianen en Japanners doorwurmen.
De woestijn waar de Eeuwige neerdaalde in vuur en rook op de top van de berg Sinai, de Openbaring waar volgens de midrash alle Joodse zielen, ook de nog ongeboren zielen, aanwezig waren. De berg waar wij de Stenen Tafelen/Tien Geboden ontvingen en binnenkort met Shavuot opnieuw ontvangen. Maar er is ook een midrash die het beeld schetst dat de Eeuwige de berg boven ons hoofd houdt en vraagt of wij de Tien Geboden willen hebben. Een interessant rabbijns commentaar op 'het juk van Tora'. En de woestijn waar wij veertig jaar doorheen trokken, maar ook daarover is uiteraard een relativerende Joodse grap: dat kwam omdat Moshe als echte man te koppig was de weg te vragen.
"Hamidbar medaber", maar wat had die woestijn mij te zeggen? Ik weet het niet. Maar ik weet wel dat ik terug wil en de woestijn echt wil ervaren, lopend in stilte. En als je eenmaal hepatitus A hebt gehad, kun je het niet opnieuw krijgen. Dat scheelt weer.

zaterdag, maart 03, 2007

Voorbereidingen voor Purim
Vrijdagmiddag 3 uur, er wordt gebeld. Ik doe de deur open en voor mij staat een lange man, zijn neus geschminkt en een feestmuts op zijn hoofd. Maar dan zie ik zijn kleding en peijes: dit is een echte chassid maar al vast verkleed voor Purim. Ik vertel hem niet dat ik dit jaar verkleed ga als chassid, met witte rabbi Nachman keppel, lange zwarte peijot en een tallit katan over mijn kleren, maar inwendig moet ik lachen. Een vrouw verkleed als chassidische man zou hij zeker niet op prijs stellen. Hij vraagt om tsedaka geld. Ik geef hem wat en op het ontvangstbewijs dat ik van hem krijg staan de woorden "ahavat chinam" ("gratis liefde"), een mooie uitdrukking. Het tegenovergestelde is "sinat chinam" ("haat om niets") dat als reden voor de verwoesting van de Tempel wordt genoemd en waar ik vaak aan moet denken als ik de beledigende en xenofobe uitspraken van Wilders en Verdonk hoor (zie ook het stukje hieronder "Wilders-woede').
Purim is niet mijn favoriete feest. Ten eerste houd ik niet echt van verkleden en gek doen, al maakt de alcohol het wel wat makkelijker: we moeten namelijk zoveel drinken dat we het verschil tussen Mordechai en Haman niet meer weten. Maar meer moeite heb ik met het einde van het verhaal (zie bijbelboek Esther) waarin de Joden nadat het lot is gekeerd en hun leven niet langer gevaar loopt, duizenden van hun tegenstanders vermoordden. Dit is een van de verhalen in TeNaCH waar ik grote moeite mee heb en waar ik nog nooit een goede rabbijnse uitleg over heb gevonden. Meestal is het een vorm van goed praten, zoals ook bijvoorbeeld bij de 'akedat Yitschak' (de binding/offering van Isaac) en het verhaal van de dochter van Jiftach. In de LJG-siddur is de tweede helft van psalm 137 weggelaten, omdat dit ook een vreselijke tekst is die oproept tot wraak. Maar met teksten uit Tora kan dit niet, "er mag niets aan worden toegevoegd noch weggelaten." Maar wat doe ik dan met mijn geweten???
Maar de studie afgelopen week op de yeshive over Purim was weer interessant. In de Talmud wordt Esther als persoon opgevoerd en argumenteert ze met de rabbijnen waarom haar verhaal in TeNaCH moet worden opgenomen. Vanuit geschiedkundig oogpunt is deze discussie interessant, omdat het illustreert waar de rabbijnen mee worstelden bij het vaststellen van de canon. Ook Kohelet en Shir haShirim waren discutabel. Het probleem met het boek Esther is dat Gods naam er niet in voorkomt. De rabbijnen komen met allerlei verzen die moeten bewijzen dat God wel degelijk de auteur van dit boek is. Maar de meeste van deze argumenten worden direct weer van tafel geveegd.
"Hester panim" is de Hebreeuwse uitdrukking voor het verborgen gezicht van God. Iemand wees op de tegenstrijdigheid in de naam 'Megillat Esther'. Megilla kun je uitleggen als ontdekken/openbaren en Esther van verbergen/verstoppen/bedekken. Maar zoals mijn docent kabbala altijd zegt: juist door iets (gedeeltelijk) te bedekken wordt het zichtbaar ("through conceiling things are revealed"). Zo zie je bijvoorbeeld de zonnestralen pas als ze gefilterd worden door de wolken. Of een woestijn in maanlicht laat veel meer nuances zien dan in het harde zonlicht midden op de dag.
Voor bijna iedereen begint Purim vanavond, maar in Jeruzalem vieren we "Sushan-Purim" een dag later (15 Adar), omdat de gevechten in de ommuurde hoofdstad Sushan nog een dag langer doorgingen. Ik ga mijn peijes in mijn keppel vast naaien.

Purim Sameach!

vrijdag, maart 02, 2007

Wilders-woede
Onderstaande reactie schreef ik op het terechte commentaar in Trouw vandaag op de opmerkingen van Wilders. Niet dat ik de illusie heb dat mijn reactie enig verschil maakt, maar het is een goede uitlaatklep voor mijn woede en het enige middel dat mij ter beschikking staat.
(zie www.trouw.nl/deverdieping/dossiers/article645599.ece
voor het commentaar)

Hartelijk dank voor uw commentaar, dit is inderdaad Nederland op zijn smalst. Is dit het Nederland waaraan ik loyaal moet zijn? Politici die haat en verdeeldheid zaaien? Of moet ik trots zijn op de Nederlanders die mijn grootvader verraadden omdat hij actief was in het verzet of die mijn Joodse familie wegvoerden? Nee, dat weiger ik. Honderd keer liever steun ik mensen als Aboutaleb en Albayrak die zich inzetten voor een samenleving waar respect is voor een ander. Laten we mensen beoordelen op wat ze zeggen en doen, niet op hun godsdienst, geboortegrond of huidskleur. Het wordt tijd dat we grenzen stellen aan deze ongebreidelde beledigingen.
Een Joodse Nederlander

Clary Rooda, Amsterdam/Jeruzalem

vrijdag, februari 16, 2007

Ontmoetingen in Betlehem
Beneden in de receptie van het hotel staat nog een kerststal met in rood fluwelen letters "Merry Christmas". Boven, in het zaaltje waar we de avond ervoor spraken met studenten van de Universiteit van Betlehem, bedekt iemand het portret van Yasser Arafat voordat we met het ochtendgebed beginnen. Een verslag van een 2-daagse ontmoeting van 40 Joden met Palestijnen in Betlehem.

Twee keer eerder bezocht ik Betlehem. De eerste keer was met Kerstmis, de Geboortekerk vol met Filipijnen die door hun geduld en zorgzaamheid bij Israeli's geliefd zijn als particulier verzorger. Het tweede bezoek was met mijn ouders en mijn geliefde. Mijn vader wilde 'de muur' zien en vanaf Jeruzalem ben je in 15 minuten met een Arabisch busje bij het checkpoint, een afschrikwekkende terminal waar je na controle van tas en paspoort geintimideerd en gedesorienteerd weer uitkomt. Ditmaal waren het vooral gesluierde moslim-meisjes die de geboorteplaats van Jezus bezochten; hij is tenslotte ook één van hun profeten.
Maar deze keer ben ik geen toerist. Met een groep van 40 Joden, vooral Amerikaans en Australische rabbijnenstudenten, neem ik deel aan een "Encounter"-programma bedoeld om toekomstige Joodse leiders te informeren over de Palestijnse situatie. Zie www.encounterprograms.org voor meer informatie.
We nemen niet de officiele route via het checkpoint, maar gaan via 'de achterdeur' bezet gebied binnen. Via een 'settlers-road' (een weg speciaal aangelegd zodat de kolonisten hun nederzettingen kunnen bereiken) rijden we om Betlehem heen en slaan links af. We stappen uit, lopen een stukje, klimmen over een aardenwal van een meter hoog en staan in Al-Khadr, een dorpje iets ten zuid-westen van Betlehem. Het is duidelijk: de muur is nog niet af en er zijn nog veel sluiproutes.
Ons eerste bezoek is aan de Hope Flowers school die het als haar kerntaak ziet de kinderen op te voeden tot vreedzame en democratische Palestijnen. Hierin richt de school zich niet alleen op de kinderen, maar ook op de ouders en de leraren. Ghada Ghabon, dochter van de oprichter van de school die zelf als vluchteling naar Bethlehem kwam, geeft een inleiding. "De school besteedt veel aandacht aan de psychologische begeleiding van oorlogs-trauma's. De meeste kinderen komen uit vluchtelingenkampen en hebben behalve met wegversperringen en incidenten met het Israelische leger, ook te maken met aanvallen van moslim-fanatici." En dat is iets dat we vaker te horen krijgen tijdens ons bezoek: als er niet snel een oplossing komt, zullen de extremisten het voor het zeggen krijgen.
De mensen met wie wij spreken hebben allemaal gekozen voor geweldloos verzet, soms na jarenlang actief te zijn geweest in andere groeperingen en soms ook na vele jaren in Israelische gevangenissen. Maar allemaal proberen ze de eindeloze cirkel van geweld en wraak te doorbreken, door te praten met Israeli's en Joden, door te participeren in interreligieuze dialoog en door trainingen in geweldloosheid op scholen te geven. Of zoals Dr. Yousef Najajreh, een professor in farmacie gespecialseerd in kanker-onderzoek, het verwoordde: "Onderwijs is een sleutel naar vrijheid. Ik vraag kinderen altijd of ze zelfmoordenaar willen worden of een beroemd dokter. Wat is het om een held te zijn? Hoe kun je mensen het beste helpen?"
Sinds de tweede intifade kampt de school met een groot aantal problemen, zoals te weinig geld om de leraren te betalen, meer dan de helft van de kinderen is ondervoed en de gezamenlijke programma's met Israelische scholen kunnen niet meer worden uitgevoerd, omdat het Israeliers verboden is bezet gebied binnen te gaan en de Palestijnen krijgen geen vergunning er uit te gaan. Door deze reisbeperkingen zijn ook vele andere vredeinitiatieven onuitvoerbaar geworden. Of zoals Ilana Sumka, Amerikaanse en coordinator van Encouter opmerkte: " Ik zou graag aliya willen maken, maar met een Israelisch paspoort kan ik dit werk niet meer doen, dus voorlopig zie ik er maar van af."
Na het bezoek aan de school gaan we in een aftandse Den Oudsten bus naar Beit Jalla, een dorp dat tegen Betlehem aanligt. We lopen een olijfgaard in en kijken uit op de settlers-road die we eerder die morgen namen. We zien dichtbij het bouwtraject van de muur en daarachter Gilo, de wijk die officieel tot Jeruzalem behoort, maar gebouwd buiten de groene lijn van 1967 op onteigend Betlehems grondgebied. Het bouwen van dit soort wijken gaat nog steeds door, zoals bijvoorbeeld Har Homa tussen Jeruzalem en Betlehem.
Sommige olijfbomen zijn omgehakt of met witte verf gemarkeerd en geven aan hoe de muur komt te lopen: dwars door de olijfgaard. Het betekent dat de inwoners van Betlehem straks geen toegang meer hebben tot hun velden en het enige bos waar ze voor recreatie terecht kunnen. De monniken van het aangrenzende klooster mochten kiezen aan welke kant van de muur zij wilden komen te wonen. Ze kozen voor Israelische zijde, zodat ze in ieder geval hun wijn aan het buitenland kunnen blijven verkopen. Het zijn vooral Christenen die vertrekken uit Betlehem. Als ze het geld en de contacten hebben, grijpen ze hun kans om weg te komen uit deze moeilijke omstandigheden en de toenemende islamitisering.
Als de muur straks klaar is betekent het ook dat inwoners van Betlehem straks niet meer op bezoek kunnen bij familie en vrienden in dorpen ten zuid-westen van de stad, gebieden waar de Joodse nederzettingen van Gush Etzion zich steeds verder uitbreiden.
Naast de ontmoetingen met Palestijnen is deze reis voor mij in een ander opzicht interessant: onder de deelnemers zijn een paar orthodoxe rabbijnen-studenten die studeren aan yeshivot in de nederzettingen die wij vanaf Betlehem kunnen zien liggen. Mensen met wie ik het in religieus en politiek opzicht vaak niet eens ben en die ik in Jeruzalem zelden ontmoet, maar met wie ik goed blijk te kunnen opschieten. Ja, ook ik heb mijn vooroordelen en het is makkelijker je opponent als beest te zien dan als een aardig mens. Maar zoals altijd is de werkelijkheid genuanceerder. En ik waardeer het dat zij deze, in emotioneel opzicht niet altijd makkelijke, stap zetten om zich te laten informeren over de Palestijnse situatie.
De bus brengt ons naar de rand van Bethlehem en we lopen langs de muur, die hier inderdaad een 9 meter hoge betonnen muur is; op andere plekken is het een hek van prikkeldraad. Achter de muur ligt de tombe van Rachel, een plek die het hoopgevende symbool voor Joden, Christenen en Moslims zou kunnen zijn, maar hier het tegendeel is: een ontoegankelijke bunker aan alle kanten omsloten door de muur en zwaar bewaakt door het Israelische leger.
We horen de persoonlijke verhalen van verschillende Palestijnen: moslims, christenen, families die al generaties in Betlehem wonen of die na 1948 als vluchtelingen kwamen. De loco-burgemeester vertelt hoe zijn dochter werd gedood toen het Israelische leger zijn auto beschoot omdat ze dachten dat hij een Hamas-aanhanger was. Nee, hij voelt geen haat tegen de soldaten en neemt deel aan gesprekken met Israeli's die door bomaanslagen een kind verloren. "Oorlog kent geen winnaars en brengt geen veiligheid," zegt hij "maar werken aan vrede is moeilijker. We moeten het geweld doorbreken. We moeten bruggen van begrip en rechtvaardigheid bouwen."
Rechtvaardigheid en menselijke waardigheid zijn woorden die vaak vallen. De Palestijnen willen niet alleen vrede, maar een oplossing die recht doet aan hun belangen en hun autonomie. Sommige sprekers willen een eigen Palestijnse staat, anderen maken liever deel uit van Israel. "Maar dan moet Israel wel zijn Joodse identiteit, vlag en volkslied opgeven," zegt een van hen. Ja, de gesprekken zijn niet een beleefde uitwisseling van vriendelijkheden, sommige opmerkingen zijn pijnlijk en gaan tegen mijn Joodse opvattingen in. Maar dat is een van de doelen van deze reis: de Palestijnse kant van het verhaal horen, luisteren, kijken en vragen stellen, zonder direct met een oordeel of weerwoord te komen.
Ik probeer me voor te stellen hoe hun leven er uit ziet, gevangen op de Westbank, tussen een oprukkende muur aan de ene kant en extremisten aan de andere kant. En zoals ik in mijn werk met vluchtelingen altijd besefte dat ik toevallig in Nederland ben geboren, zo zegt een van de deelnemers: "Ik heb er niet voor gekozen als Palestijn in een vluchtelingenkamp geboren te worden. Wat zouden jullie in mijn plaats doen?" Het gevoel van gevangenschap verwoordt iemand anders als volgt: "Mijn zoon is 6 jaar en heeft nog nooit de zee gezien. Ik wil met hem vrij kunnen reizen naar Jaffo en Haifa. Ik wil niet leven in de schaduw van de muur en bezetting."
Vrijdagmiddag verlaten we Betlehem via het officiele checkpoint. Een lange rij Palestijnse mannen en jongens wacht om Betlehem in te mogen. "Welcome in Jerusalem" staat er op het bord van het Israelische Ministerie van Toerisme. "Build bridges not walls" en "God it too big for one religion" hebben anderen op de muur geschreven. Ik voel me verward en teneergeslagen. De situatie lijkt zo hopeloos en een oplossing zo ver weg. Maar de vasthoudendheid en het doorzettingsvermogen van de mensen die wij ontmoet hebben geven mij hoop. Zoals de ontmoeting met Mohammed, een lange, goedlachse twintiger, net afgestudeerd in Engelse taal- en letterkunde en helemaal weg van Shakespeare. In prachtig, lyrisch Engels vertelde hij over zijn droom om in Londen verder te studeren. Het is goed te weten dat er aan beide zijden mensen zijn die zich inzetten voor vrede en een menswaardig bestaan en die proberen de haat die gezaaid wordt te transformeren tot iets positiefs.
Een paar uur later zit ik in Jeruzalem in sjoel en verwelkom de sjabbat. We zingen "Ufros aleinu sukat shlomecha" ("Spreid over ons de beschutting van Uw vrede"). De ervaringen van de afgelopen dagen geven aan deze vertrouwde woorden een ongekende diepte die ik niet eerder ervaren heb. En met heel mijn hart bid ik voor vrede in deze regio, voor hun vrijheid en onze veiligheid.

zaterdag, februari 10, 2007

Winter in Jeruzalem
De vogels kwetteren of het lente is, de bijen zwermen om de bloeiende amandelboom, maar de schijn bedriegt: het is koud in Jeruzalem, letterlijk steenkoud. Alles is hier namelijk van steen: de vloeren, de muren, het aanrecht. Bedoeld om de zomerse hitte buiten te houden, maar dat het ook 4 maanden per jaar koud is, daarmee is geen rekening gehouden. De yeshiva gaf ons in november zelfs een handleiding over hoe warm te blijven in de winter in Jeruzalem.
Het huis waar ik vorig jaar woonde had tenminste nog centrale verwarming, dat wil zeggen dat er een soort blokverwarming was die aanging tussen half zes en negen uur 's avonds, dus de vrijdagen en zaterdagen dat je de hele dag thuis was, was het ook koud in huis, maar in ieder geval was het weer even warm voordat je je bed in rolde.
Maar dit huis heeft helemaal geen verwarming. Alleen de elektrische radiator houdt mijn kamer warm, maar de rest van het huis mijd ik zo veel mogelijk. Het lukt in 10 minuten een maaltijd te koken en twee keer per week douchen is ook echt voldoende. Warm water is trouwens ook een probleem. De zonneboiler zorgt op zonnige dagen voor voldoende warm water, maar zoals afgelopen week, toen het bewolkt en regenachtig was, moet je een uur van te voren de schakelaar aanzetten zodat het water elektrisch wordt opgewarmd. En vergeet je dat, helaas, geen warm water.
Maar de dagen dat ze zon er is, genieten we er extra van. Zoals vorige week toen we opeens konden lunchen op het balkon en mijn huisgenoot opmerkte dat hij helemaal snapte dat sommige volkeren de zon aanbidden. Op zulke momenten besef je inderdaad de kracht van deze bron.
En gisterochtend tijdens mijn vrijwilliggerswerk in een tuin, koesterde ik me in de zon, hoorde de vogels fluiten, rook de amandelbloesem en was gelukkig. Nog een maandje en dan is de winter voorbij en kan ik mij niet alleen koesteren in de zon maar ook in de armen van mijn geliefde die naar Jeruzalem komt!

zaterdag, december 02, 2006

De omgekeerde wereld
Zaterdagochtend half tien, een stille sjabbesmorgen in Jeruzalem. De eerste sjoelgangers zijn op weg naar huis, enkele laatkomers haasten zich nog naar sjoel. De bonte specht tikt in de boom tegenover ons huis. Een enkele auto rijdt door de straat. Vooral voor de Arabische lesauto's is dit een goede dag om de eerste beginselen van het besturen van een auto onder de knie te krijgen. Ja, natuurlijk zou ik eigenlijk ook in sjoel moeten zitten, maar met 3 keer per dag bidden en 2 keer per week Tora-lezing (vorige week zelfs 4 keer op een rij: maandag en donderdag de gewone lezing, dinsdag en woensdag vanwege Rosh Chodesh) heb ik het op sjabbat wel eens gehad en heb ik ernstig behoefte om alleen te zijn, om gewoon met een kop koffie te zitten, de krant te lezen of wat voor me uit te staren. De hele dag heb ik mensen om mij en ik deel een huis, wat voor een introvert iemand als ik erg vermoeiend is. In die zin is mijn leven hier bijna omgedraaid aan dat in Amsterdam. Daar ben ik vooral op sjabbat Joods, vind het dan heerlijk naar sjoel te gaan, vrienden te ontmoeten en te kletsen na de kiddush. Hier is de zaterdag voor mij vooral een rustdag, heerlijk even alleen zijn. Daar komt bij dat ik het wat veel vind elke week een sjabbat te hebben, dat wil zeggen zowel op vrijdagavond als zaterdagochtend sjoelbezoek en daarna eten met vrienden. Mijn systeem is gebouwd voor zo'n twee keer per maand een 'echte' sjabbat. Net zoals mijn innerlijke klok zegt dat 4 uur te vroeg is voor het begin van de sjabbat; zo rond 6 uur, dat vind ik een mooie tijd. Maar de halacha (Joodse wet) is niet gemaakt voor mensen zoals ik, het is een systeem van onderwerping, zonder tegenspraak, het begin van de sjabbat is het begin van de sjabbat. En zeker hier in Jeruzalem is het moeilijk daaraan te ontsnappen.
Over omgekeerde wereld gesproken: vorige week was ik de 2e dag van Rosh Chodesh (de nieuwe maan) bij de Kotel met de "women of the wall" (een groep vrouwen, veelal modern orthodox, die elke maand een dienst houden bij de Klaagmuur ter ere van Rosh Chodesh). We begonnen achterin het vrouwengedeelte met psukei d'zimra en de shacharit-dienst, alles heel zachtjes zingend. We stonden dicht bij elkaar, sommige vrouwen met hun tallit verborgen onder hun jas. Met 1 oog volgde ik de tekst in de siddur, met de andere hield ik in de gaten wat er om mij heen gebeurde. In het verleden zijn er wel stoelen, gebruikt maandverband en idem baby-luiers naar deze groep gegooid. Behalve wat nare blikken van de orhtodoxe vrouwen en meiden en een enkele vervelende opmerking ("waarom nemen jullie de mitswa van mannen op je?") bleef het rustig. Maar ik kan niet zeggen dat ik enige heiligheid voelde toen ik daar stond te bidden. Het is schokkend te merken hoeveel agressie een vrouwelijke minjan oproept bij andere vrouwen, terwijl we niets doen dat verboden of aanstootgevend is. En het is vooral schrijnend dat er in het mannengedeelte zeker 3 Tora-kasten staan, er een stuk of 10 verschillende minjanim aan de gang zijn die luidkeels dezelfde teksten zeggen, al is schreeuwen soms dichter bij de waarheid, als wij, maar dat is toegestaan, dat is de norm.
Na het Hallel verplaatsten we ons met de Tora-rol verstopt in een tas, naar Robinson's arch (een opgraving dicht bij de zuidmuur). Daar konden de tallitot openlijk worden gedragen, tefilin werden omgedaan en vol trots las een grootmoeder die met haar kinderen en kleinkinderen haar 55-jarig huwelijk vierde, voor uit Tora. De mannelijke leden van de jubilerende familie stonden op een afstandje te kijken en foto's te maken.
Na afloop gingen we met een paar vrouwen koffie drinken in de Oude stad en een Amerikaanse vrouw verzuchtte dat het zo pijnlijk en tegenstrijdig is dat ze in haar eigen land kan doen wat ze wil, maar dat ze hier, in het hart van het Joodse thuisland, niet op haar eigen manier uiting kan geven aan haar Joods-zijn. Het is soms toch een rare, omgekeerde wereld.
Maar, ook de orthodoxe wereld zal uiteindelijk veranderen. Aan de ene kant zullen de ultra-orthodoxen (charedim) zich verder terugtrekken in hun vrijwillge ghetto's, overtuigd van hun gelijk, denkend dat zij het enige ware Jodendom zijn. Maar in de modern orthodoxe wereld is een verandering in gang gezet die onomkeerbaar is. Steeds meer vrouwen met kennis van Tora, Talmud en halacha eisen hun plek op. Zoals bijvoorbeeld Chaviva Ner-David, een van de kernleden van "women of the wall" en de eerste vrouw die afgelopen jaar van een orthodoxe rabbijn haar smicha (rabbinale bevoegdheid) ontving. Het dwingt bewondering af te zien hoe zij met passie en gedrevenheid probeert een plek te veroveren binnen het orthodoxe framework. Of, zoals ze mij bevestigde: "Het heeft tijd nodig, maar het is onontkoombaar."
(Eigenlijk had ik iets willen schrijven over de onnavolgbare wereld van de Talmud. Daarover meer in een volgend stukje)

zaterdag, november 11, 2006

Jeruzalem, stad van heiligheid én homo's
Het is vrijdagmiddag even na 4 uur. In de verte hoor ik de sirene die aangeeft dat de shabbat begint. Dat wil zeggen: we hebben nog 40 minuten voordat die echt begint, maar vanwege de heiligheid van Jeruzalem is het gebruikelijk de shabbat eerder te beginnen, al zijn de meeste orthodoxe gezinnen die ik ken tot het laatste moment druk tot het echt tijd is om de kaarsen aan te steken die de overgang markeren. In feite is de shabbat een heiliging van tijd. We stappen even uit ons gewone leven en laten de wereld voor wat die is. Of zoals een vriendin van mij het ooit uitdrukte: shabbat is bidden, eten en slapen. Dat is misschien een beetje plat uitgedrukt, maar bij sommige van mijn vrienden hangt een echte shabbat-sfeer van rust en vreugde, die ik nergens anders vind.
De shabbat kun je langer maken dan de vastgestelde tijd van zonsondergang tot zonsondergang. Dit in tegenstelling tot de feestdagen waarbij je echt moet wachten tot het avond is. Dat geldt zeker voor Shavuot (het Wekenfeest) waarbij de laatste van de 49 dagen die we tellen vanaf Pesach, echt voorbij moet zijn voordat de feestdag kan beginnen. Mijn huisgenoot zingt pijoetiem (religieuze gedichten) en begeleidt zichzelf op zijn oed (Arabische luit) om in de stemming te komen. Het verkeer ligt nagenoeg stil, de winkels zijn dicht en de mensen ronden de laatste voorbereidingen af. Deze sfeer die in de loop van de vrijdagmiddag neerdaalt over de stad is zo bijzonder en niet te vergelijken met welke andere stad ook.
En toch, toch heb ik soms moeite met deze stad en haar heiligheid. Of misschien beter gezegd, met de mensen die claimen het alleenrecht op haar heiligheid te hebben. Zoals de charedi (de ultra-orthodoxe) bevolking die deze week tijdens rellen in Mea She'arim te keer ging tegen de gay-parade. En dat terwijl de demonstratie niet eens bij hen in de buurt kwam, maar gehouden zou worden in het Independence park. Het park waar homomannen elkaar ontmoeten en ja, waar je ook charedi-mannen -schichtig om zich heen kijkend- tegenkomt. En ook de moslim-leiders die zich nooit uitspreken tegen de zelfmoordaanslagen, hebben nu hun mond vol van haat en afschuw. Blijkbaar is dit het enige onderwerp dat religieuze fundamentalisten kan verenigen ...

Gelukkig was er deze week ook steun voor de gay-parade en spraken sommige orthodoxe leiders, waaronder de orthodoxe rabbijn Boteach (bekend van zijn boek "Koshere sex") zich uit tegen het buitenproportionele geweld in de charedi-wereld en vroegen zich af of er niet belangrijker zaken zijn om je als religieuze gemeenschap druk over te maken. Ik heb zelf de indruk dat veel charedi dit aangrepen om hun eigen frustaties en onvrede te uiten. De sociale druk is zeer hoog in die wereld, de gezinnen zijn groot en arm en sexueel misbruik en huiselijk geweld komt minstens zo veel voor als in de buitenwereld. Religieus en ethisch gedrag zijn niet altijd elkaars equivalent.
Uiteindelijk werd de gay-parade, die eerder deze zomer vanwege de oorlog al was uitgesteld, gisteren gehouden, al is 'verbannen' is misschien een beter woord. Na veel discussie en overleg was de plek van samenkomst in het stadion van de universiteit op de Givat Ram campus ten westen van de stad.
Met groep studenten en staf van de Yeshiva, het merendeel heteroseksuelen die ook voor een open en pluriforme samenleving zijn, lopen we naar het stadion. Onderweg wijzen vriendelijke politie-agenten ons de weg. Van de oorspronkelijk geplande 12.000 agenten zijn er uiteindelijk 3.000 ingezet; het stadion biedt meer veiligheid dan een parade door de stad, dus kunnen ze met minder mankracht toe. Voor de ingang van het stadion schuifelt iedereen rustig en vriendelijk tot aan de beveiliging. Tassen en identiteitspapieren worden gecontroleerd en langzaam stroomt het stadion halfvol. Van waar ik zit zie ik de 'aleph' en de 'heh' van het beeld in de tuin van het Israel Museum dat het woord 'ahavah' (liefde) vormt. Om mij heen stickers en spandoeken: "Love is a humanright". De World Union for Progressive Judaism (waarbij wij als Liberaal Joodse Gemeentes in Nederland zijn aangesloten) heeft een spandoek hangen met in het Hebreeuws: "Er is meer dan één manier om Joods te zijn". En achter het prodium hangt een grote banner met de tekst: "Zonder grenzen". Deze demonstartie gaat niet alleen over homo en lesbo rechten, maar misschien nog wel meer over hoe deze samenleving en deze stad met andersdenkenden en -gelovigen omgaat. Dat is ook wat de sprekers benadrukken: deze gemeenschap is een model voor een tolerante en open samenleving in een land dat dat juist zo hard nodig heeft. Of zoals een vriendin mij na afloop sms-te: "Hartverwarmend om met zoveel mensen pro gelijkheid en vrijheid samen te zijn in Jeruzalem!"
Ik loop terug naar huis en denk aan afgelopen week: de kabbalat shabbat in het huis van Rabbijn Ruth Kagan. Een avond vol muziek, zang en verhalen. We verwelkomen de shabbat, Ruth gaat voor in de dienst, daarna de kiddush (heiliging van de dag) met wijn, challe en eten. Een broeder in bruin/witte pij zingt "Halleluja", een Soefi-meester vertelt een midrash uit zijn mystieke traditie en een Joodse vrouw geeft haar visie op de parasha hashavua (het Tora-gedeelte dat die week wordt gelezen in sjoel). Er is respect, interesse, betrokkenheid. Zo kan het dus ook. Zo zou het moeten zijn. Zonder de haat en de onverdraagzaamheid die mensen van binnen opvreet.

[Lees ook het artikel "Heeft God dan een fout gemaakt" over de multi-religeuze bijeenkomst die deze zomer plaatsvond in Jeruzalem in het kader van World Pride 2006]

maandag, oktober 23, 2006

De logica van Israel
Het gas is op. Donderdagochtend stond ik zoals gewoonlijk om 6 uur op en wilde water opzetten voor mijn noodzakelijke kop koffie. (Zeker nu ik de 'gabbai' van de Yeshiva ben moet ik wakker zijn om tijdens de ochtenddienst de taken te verdelen en mensen op te roepen voor de Tora.) Maar wat ik ook probeerde, ik kreeg het gas niet aan. De gasfles was leeg. Mensen die in Israel zijn geweest kennen het beeld van een rij gasflessen naast of achter het huis. Meestal zijn er per appartement 2 gasflessen, zodat je, wanneer de ene fles leeg is, de andere kan aansluiten. In ons geval waren beide flessen leeg.
Eerst moesten we erachter komen welk gasbedrijf wij hebben en vervolgens wat ons klantnummer is, want met alleen een adres of naam kunnen ze hier niets. Na wat rondbellen had mijn huisgenoot Aleš , wiens Hebreeuws beter is dan dat van mij, de juiste persoon te pakken, maar nee, zo maar een gasfles leveren zit er niet in. Eerst komt er iemand kijken, en dat kan op zijn vroegst pas op dinsdag, en daarna worden de flessen geleverd. Als we er 1 bestellen duurt dat 10 dagen, maar als we er 2 willen komen ze die al 2 dagen later aansluiten. Morgen komt er iemand "de situatie onderzoeken" en we hebben al besloten dat we 2 flessen zullen bestellen. Tot die tijd redden we ons met de waterkoker die mijn onderbuurvrouw Anna behulpzaam afstond, maar we willen weer kunnen koken na een week op salades, koud eten en falafel te hebben geleefd....

Dit is het niet het enige voorbeeld van (cultuur-)verschil dat je tegenkomt als je langere tijd in een ander land leeft. Afgelopen tijd trokken ik verschillende andere dingen mijn aandacht:
- Onze straat werd geasfalteerd en het is erg mooi geworden, behalve dat er op één plek een auto stond. Daar is keurig netjes omheen gewerkt met als gevolg dat daar nu al een paar weken een plek is die niet geasfalteerd is en ik vraag me af of dat ooit nog gebeurd ....
- In een eerder stuk schreef ik over de straat-katten die in en op de vuilnisbakken zitten. Onlangs vertelde een Israeli mij, toen ik hem vertelde dat wij ze in Nederland vangen, castreren/steriliseren en weer loslaten, dat dat hier door het opper-rabbinaat is verboden, want het eerste gebod in Tora is: "peru urevu / wees vruchtbaar en vermenigvuldig" (Bereshit/Genesis 1:22) ....
- Een paar keer per week duik ik het zwembad in als tegenwicht voor het zittende, studerende bestaan dat ik leid. Er zijn 2 soorten jaarkaarten: met of zonder toegang op sjabbat/zaterdag. Uiteraard is de laatste goedkoper. Het is in de orthodoxe halacha (wetgeving) verboden te zwemmen op sjabbat, dat heeft te maken met het verbod te wringen, je mag niet iets uitwringen (behalve een ciroen als je die als dressing voor salade gebruikt). De Masorti/Conservative movement omzeilt die uitspraak door te stellen dat je wel mag zwemmen als je vervolgens maar eerst je zwemkleding laat opdrogen voordat je je omkleedt, om zo te voorkomen dat je per ongeluk toch zou wringen ...
- Overigens is ook je autoverzekering goedkopen als je op sjabbat niet rijdt ....
- En de lockers in het zwembad worden per jaar verhuurd, dus als je de gelukkige bent heb je een kastje voor een jaar, maar vaak zijn die al lang bezet en moet je op een wachtlijst, dus hangt iedereen zijn kleren maar gewoon in het kleedhok ....

Maar, als ik de citroenen en grapefruits in de bomen zie, de rijpe passievruchten hangend aan de struik en de wilde jasmijn ruik, dan ben ik gelukkig. Mij hoor je niet klagen.

vrijdag, september 22, 2006

Een goed en zoet jaar
Het nieuwe jaar hangt in de lucht: de granaatappels hangen vol en rood met hun kroontjes naar beneden aan de struiken, het meisje achter de kassa wenst me "Shana Tova" (een goed jaar) en aan de overkant van de straat oefent iemand op zijn shofar (ramshoorn). Het is duidelijk: Rosh Hashana, het Joodse Nieuwjaar, staat op het punt te beginnen.
Hier in Jeruzalem beleef ik de feestdagen veel sterker dan thuis en ben ik mij veel bewuster van de Joodse kalender. Er is ook geen ontsnappen aan: op de Yeshiva beginnen we elke dag om 7.30 uur met het ochtendgebed en vanaf het begin van de maand Ellul blazen we aan het einde van de dienst de shofar, vlak voordat we psalm 27 zeggen, de psalm voor deze maand. De shofar die met zijn snerpende geluid oproept tot teshuvah, inkeer. Diezelfde shofar zal klinken als de Mashiach komt, bij het aanbreken van de Messiaanse tijd. Het was ook niet voor niets dat de opperrabbijn van het Israelische leger na de verovering van de Kotel (de Klaagmuur) in 1967 op de shofar blies om de victorie in te luiden.
Maar Rosh Hashana is niet alleen een feestelijk nieuwjaar, het is ook het begin van een periode van 10 dagen van inkeer die opbouwen naar Jom Kippur. Rosh Hashana is de dag dat God ons beoordeelt en op Jom Kippur wordt ons lot bezegeld: worden we voor het komende jaar ingeschreven in het boek van het leven of in het boek van de dood? Het beeld van God als Koning (haMelech haKadosh) overheerst deze dagen in de liturgie. Ik heb moeite met deze metafoor, maar ik snap waarom de rabbijnen hem hebben ontwikkeld. Het is goed om dingen in tijd te markeren en grenzen te stellen. We hebben vaak een stok achter de deur nodig om tot verandering te komen.
Je kunt 3 vormen van teshuvah onderscheiden:
- be'n adam v'atsmo (tussen de mens en zichzelf); voor mij is dit de basis van al je handelen, als je niet trouw en oprecht bent aan jezelf, dan kloppen de andere niveaus ook niet;
- be'n adam v'chavero (tussen mensen onderling);
- be'n adam v'makom (tussen mens en God).
(Tussen twee haakjes: van het woord 'Makom' betekent letterlijk 'plaats' betekent, maar is ook een van de vele namen voor God. Hiervan is het Jiddische woord Mokum afgeleid: de naam die synoniem is voor Amsterdam).
Voordat Rosh Hashana begint zul in het reine moeten zijn met jezelf en met je medemens. Je moet je excusus aan bieden aan mensen die je het afgelopen jaar gekwetst hebt of niet juist behandeld hebt. Pas dan kun je met een zuiver hart/geweten voor de Eeuwige staan.
De relatie met de Eeuwige wordt vaak aangegeven als een vertikale, in tegenstelling tot de andere twee die als horizontaal worden gezien. Het sluit aan bij het beeld van de koning met het boek die van bovenaf ons handelen beoordeeld. Maar voor mij is dat te beperkend. Ik ervaar de Eeuwige in alles om mij heen en ben mij zeer bewust dat woorden tekort schieten om een adequate beschrijving te geven. We hebben een beperkt beeld van de werkelijkheid en kunnen alleen een aspect aangeven, nooit het geheel.
Aan de andere kant hebben we woorden en beelden nodig en werd ik afgelopen week bij het zeggen van de selichot, weer geraakt door de vertrouwde woorden en melodien die tijdens de Hoge Feestdagen blijven terugkomen, zoals het 'Avinu Malkenu' en het 'Adonai Adonai El Rachum (...)'. Taal en rituelen zijn onze middelen om ons leven en ons wereldbeeld te scheppen en te beschrijven.
Ik verheug me op de appeltjes met honing, de gasten aan onze geimproviseerde tafel (gemaakt van een oude keukendeur rustend op een paar oude nachtkastjes) en de ronde challes. Vanuit Jeruzalem wens ik iedereen Shana Tova uMetuka, een Goed en Zoet Jaar!

dinsdag, september 12, 2006

"Heeft God dan een fout gemaakt?"
Lesbische en homoseksuele gelovigen komen bijeen in Jeruzalem

Onderstaand artikel schreef ik begin augustus na een multi-religieuze bijeenkomst in Jeruzalem in het kader van World Pride 2006. Tot nog toe is het niet gepubliceerd, vandaar dat ik het maar op mijn eigen weblog zet.

Onder het motto 'Reclaiming our faith and our heritage' kwamen op 9 augustus in Jeruzalem meer dan honderd homoseksuele en lesbische gelovigen van verschillende religieuze achtergronden bijeen. De multi-religieuze conferentie was georganiseerd in het kader van World Pride, de vierjaarlijkse internationale homobijeenkomst die dit jaar in Jeruzalem plaatsvond. De samenkomst van joden, christenen en moslims in deze stad, zo beladen en zo belangrijk voor de drie monotheistische godsdiensten, onder de omstandigheden van het voortgaande geweld in het noorden gaf de conferentie een extra lading waarvan alle deelnemers zich terdege bewust waren.
Het eerste dat opvalt zijn de vele bontgekleurde keppels. Op zichzelf geen ongewoon beeld in Jeruzalem, maar wel als ze gedragen worden door vrouwen. Maar er zijn ook vrouwen met witte boorden, een bisschop met paarse blouse en rasta-krullen, kettingen met Davids-sterren en kruizen, Afro-Americans, een enkele moslim en homomannen die niet zouden misstaan in het Amsterdamse nachtleven. De vele sprekers, waaronder rabbijnen, bisschoppen, priesters en dominees, benadrukken het recht op pluralisme en diversiteit, dat niemand 'De waarheid' in pacht heeft en verzetten zich tegen religieus fundamentalisme. Het cynische is dat juist de komst van World Pride naar Jeruzalem reden was voor het orthodoxe establishment, joods, christelijk en moslim, de groeperingen die gewoonlijk niet met elkaar praten, samen te komen en zich unaniem uit te spreken tegen deze bijeenkomst. Er werd gewaarschuwd voor geweld en zelfs bloedvergieten als de bijeenkomst zou doorgaan.
Maar juist nu, temidden van de oorlog en de retoriek van de haat, is deze conferentie een oase van verdraagzaamheid. Het is een verademing zoveel geestelijk leiders bij elkaar te zien die bereid zijn naar elkaar te luisteren en van elkaar te leren. Deze conferentie dient als hoopvol model voor interreligieuze dialoog. Helaas leidde de oorlog ook tot vele afzeggingen, waaronder die van een homoseksuele imam uit Zuid-Afrika.
Woorden van de Talmoed en de Koran worden aangehaald, woorden die aangeven dat er in de verschillende tradities wel degelijk ruimte is voor discussie en andere opvattingen. Of zoals Irshad Manji, de lesbische moslima uit Canada en schrijfster van het boek 'The trouble with Islam today', het verwoordt: "Als in de Koran staat dat God maakt wie Hij wil en Hij maakt mij lesbisch, heeft Hij dan een fout gemaakt?" Voor haar was het feit dat ze moslim en lesbisch was nooit een probleem tot anderen haar erop wezen dat dat niet kon samengaan. "Mij wordt verweten dat ik selectief ben ik in de keuze van de teksten, maar hoe weten mijn opponenten zo zeker dat zij gelijk hebben in hun interpretatie van teksten die niet eenduidig zijn? Het is een voorrecht te leven in een open samenleving waar discussie en debat mogelijk zijn."
Keer op keer benadrukken de sprekers dat iedereen geschapen is naar het beeld van God en dat zij hun religieuze gevoelens op hun eigen manier willen beleven en vorm geven. Dit betekent soms aanpassing van de liturgische teksten. "Wij willen op onze manier onze relatie met God uitdrukken," zegt rabbijn Ayelet Cohen van Beth Simchat Torah in New York, de grootste synagoge voor de lesbische, homo, biseksuele en transseksuele gemeenschap, "en als wij ons niet herkennen in een beeld van God als de dominante man en het volk Israel als zijn ondergeschikte echtgenote, dan moeten we zo'n tekst herschrijven. Maar dat geldt ook voor een huwelijksceremonie waarin de teksten gericht zijn op voortplanting. Zo'n tekst is ook pijnlijk voor hetero-stellen die geen kinderen kunnen krijgen."
Een andere manier om te zorgen dat homoseksuelen niet buitengesloten worden in een kerkelijke gemeenschap is de transformatie van de rituelen. Pastoor Joseph Tolton van een Pinkstergemeente in Harlem, New York, geeft daarvan een voorbeeld: "In de traditionele Pinksterkerken drinkt men het bloed van Jesus om homoseksualiteit te voorkomen en te genezen, maar wij gebruiken dit ritueel om iemand welkom te heten en te laten delen in de liefde van Jesus." Of pastoor Pat Bumgardner van de Metropolitan Community Church in New York: "Wij gebruiken de doop als ritueel om iemand zijn of haar eigen identiteit te geven, zijn eigen naam te geven. Het is een manier om volledig in de aanwezigheid van God te gaan staan."
Behalve aanpassingen in liturgie en rituelen, is het soms verhelderend de Bijbelse teksten in hun contekst te plaatsen waardoor de boodschap een andere betekenis krijgt. De Amerikaanse pastoor Sandra Turnbull, die 20 jaar geleden in Amsterdam verliefd werd op haar levenspartner Janet, vertelt over de omstandigheden waarin Paulus vanuit Korinthie zijn brief aan de Romeinen schreef. "De tekst wordt vaak aangehaald om homoseksualiteit te veroordelen, maar gaat over situaties waarin mensen betrokken zijn bij afgoderij en cultische aanbidding. Wat Paulus duidelijk wil maken is: wie kies jij te aanbidden? Prijs je alleen andere mensen of erken je God als jouw Schepper?"
Niet alle deelnemers zijn zelf homo of lesbisch, maar iedereen is op zijn of haar manier betrokken bij het onderwerp. Zoals Conservative rabbijn Lazar, die enkele tientallen 'same-sex' stellen trouwde in Israel, huwelijken die door de staat niet erkend worden (het monopolie op huwelijksvoltrekkingen ligt bij het orthodoxe rabbinaat), maar voor de betrokkenen zeer betekenisvol zijn. Rabbijn Lazar: "Het is voor mij als hetero rabbijn een uitdaging een gemeenschap te creeren waar iedereen zich thuis voelt. Voor mij is tolerantie en pluralisme niet genoeg. In navolging van het onderscheid dat de filosoof Avi Ravitzky maakt, gaat het mij om 'openheid': ik probeer na te gaan wat voor de ander belangrijk is, ik wil leren vanuit het homo-gezichtspunt om zelf een beter mens te worden."
Naast de aanwezigen uit Israel, komen de meeste deelnemers uit de Verenigde Staten en Canada, waar verschillende minderheidsgroeperingen een lange traditie hebben in het opeisen van hun rechten en het is interessant hun ervaringen te horen. Maar bijvoorbeeld de aanwezigheid van een Duitse legerpredikant die probeert in het Duitse leger meer openheid te creeren voor homoseksuelen, geeft de conferentie extra betekenis. De bedoeling is over vier jaar, tijdens de volgende World Pride, weer samen te komen en de huidige contacten uit te breiden.
De afsluitende bijeenkomst vindt plaats in een tuin met uitzicht op de oude stad van Jeruzalem. Psalm 122 wordt gezongen, de tekst waarmee de conferentie ook werd geopend: "(...) Bid voor de vrede van Jeroesjalajim; moge het hen die u liefhebben goed gaan. Laat er vrede zijn binnen uw muren, harmonie in uw paleizen." De verschillende geestelijk leiders dragen teksten voor uit Tora, Bijbel en Koran en de stemmen vermengen zich met de geluiden op de achtergrond: de kerkklokken uit de oude stad, de muezzins die oproepen tot gebed en de jazz-muziek uit een cafeetje verderop. En zoals de Tora 70 gezichten heeft, zo voegt ook deze conferentie - voor wie het wil zien - een gezicht toe aan de vele gezichten van Jeruzalem.